HET GESCHIEDEN | voorbij

26/03/2014 21:22

1. Synopsis : thema :

“HET GESCHIEDEN | voorbij“ presenteert zich aanvankelijk als een hoogst creatief verhaal dat met het omdraaien van de bladzijden tot een accurate weergave van de huidige realiteit ontpopt.
Het gelijktijdig gebruik van fictie en non-fictie in één en hetzelfde werk is al lang geen nieuwigheid meer. Meestal doet het toepassen van deze techniek de grenzen van beide categorieën vervagen, met een mengsel dat noch het één, noch het ander is als gevolg. “HET GESCHIEDEN | voorbij“ beoogt het omgekeerde.
Koepelthema is het verband tussen bewustzijn en werkelijkheid, met in het bijzonder de rol die het bewustzijn — onbewust —in het concretiseren van de huidige wereldsituatie heeft gespeeld. Hierin is het boek bijzonder schatplichtig aan cultuurfilosoof, linguïst, en dichter Jean Gebser (Poznań, Pruisen 1905 – 1973 https://en.wikipedia.org/wiki/Jean_Gebser), die op vlak van de evolutie van het menselijk bewustzijn baanbrekend werk verrichte.
Door Gebser's bewustzijnsmodel in een verhaal te verwerken reikt “HET GESCHIEDEN | voorbij“ de lezer twee verschillende sporen aan om het soort bewustzijn van waaruit we vandaag opereren te doorzien: het fictieve spoor nodigt uit tot passieve overgave aan het gemoed; het informatieve spoor vereist een actieve inspanning van het verstand.
Het plot volgt een cascade van gebeurtenissen: een soeverein God wordt door een soeverein van vlees en bloed onttroond, en wanneer deze van het toneel verdwijnt ontstaat de democratie, die op zijn beurt wordt uitgehold door een neoliberale economie. Maar in plaats van één van deze fenomenen als redder of schuldige te duiden, zoals meestal gebeurt, gaat het boek het soort bewustzijn dat hen respectievelijk produceert schaduwloos uitlichten. De lezer komt hierdoor niet alleen tot het besef dat de bron van al wat ons gebeurt gezocht moet worden in de wijze waarop we de dingen waarnemen, hij zal tevens in staat zijn om zich een stuk van de huidige manier van waarnemen te bevrijden.
Het politieke aspect wordt aangekaart via het gedachtegoed van Giorgio Agamben (”Homo Sacer: De Soeverein en het Naakte Leven” en “Naaktheden”), en van Lieven De Cauter (”De Capsulaire Beschaving: Over de stad in het tijdperk van de angst” en “Entropic Epire: On the City of Man in the Age of Disaster”). De neoliberale economie wordt benaderd vanuit de observatie dat het begrip “waarde” aan ethische, of kwalitatieve invulling verliest naarmate het enkelzijdig kwantitatief gebruikt wordt (om de samenleving te doen functioneren). Door deze observatie te koppelen aan het politieke uitzonderingsdenken van Agamben en De Cauter komt het doel waarop de neoliberale samenleving — onbewust — gericht is duidelijk in het vizier: uitzonderen van tegenwoordigheid als kwaliteit, door het te vervangen door tegenwoordigheid als kwantiteit. Zo verwordt “meemaken” tot “meetellen” en wordt de burger een “prodsument”, terwijl elke mogelijkheid van “tegenwoordigheid van geest” vervluchtigt, met berekende data als restant. Blijven we — onbewust — naar 'het einde van de geschiedenis' streven, opdat de overlevenden na een orgastisch offer van wereldwijde rampspoed zich gelouterd zouden kunnen weten ... of kunnen we ons van dit streven bevrijden en onszelf die loutering — bewust — schenken, dus zonder het eindtrauma daadwerkelijk in te hoeven gaan?
Dat is de ultieme vraag waarop “HET GESCHIEDEN | voorbij“ gefocust is.

Naast Jean Gebser put “HET GESCHIEDEN | voorbij“ ook uit het werk van George Feuerstein, Renzo Martens, Bernard Lietaer, Frans-Willem Korsten, en Theodore Kaczynski. Buiten de al vermelde namen worden ook geciteerd of aangehaald: Aldo Leopold, Richard Feynman, Charles Darwin, Hermann Schmalenbach, Martin uit den Bogaard, Voltaire, Thales van Milete, Bron Taylor, Edward Abbey, Andrew Brennan, Yeuk-Sze Lo, Margaret Mead, Michéle Verplaatsen, David Robbins, Leo Strauss, Jacques Derrida, Paul Volcker, Sigmund Freud, Hetty van de Rijt en Frans X. Plooij, en Bill Plotkin.

2. Synopsis : plot :

De mooiste vrouw ter wereld, een chemicus die de tijd wil stoppen, een avonturier die radicaliseert, een vrouw die voor iedereen een hart heeft behalve voor zichzelf, en tenslotte, een mens die ontdekt wat het betekent om mens te zijn ... dat zijn de personages die in het eerste boekdeel (herinnering en geheugen, drift en stem) geïntroduceerd worden.

De mooiste vrouw ter wereld verschijnt naakt, als volgroeide vrouw, maar met het bewustzijn van een boreling. Door haar vreemdheid zijn de confrontaties met de wereld waarin ze terechtkomt hard. Door het evolueren van haar bewustzijn kunnen we ons een eerste indruk vormen over hun aard, en tevens van het belang en de invloed van de sociaal-culturele omgeving op het evolutieproces.
De chemicus die de tijd wil stoppen is lang het enige ik personage. Hij staat voor het ik-bewustzijn dat voldoende concreet is om zichzelf soevereiniteit toe te meten ... en daardoor mateloos wordt. Hij komt uit een roemrijk en geniaal geslacht dat onder andere het geld uitvond, het lenen en de rente introduceerde, en de volksmunten verbood. Het is zijn ambitie om het natuurlijke — dat onaf is, waarom zou het anders kunnen groeien — volledig en absoluut de wereld uit te helpen door de bouwstenen waaruit het bestaat te vinden, te perfectioneren, en daarna te fixeren zodat alle veranderen stopt: het einde van de tijd.
De avonturier die radicaliseert is een vondeling die na een bewogen kindertijd begint te reizen. Met vallen en opstaan leert hij de brute schoonheid kennen van samen met de natuur te overleven.
De mens die ontdekt wat het betekent om mens te zijn is het personage waar het boek mee begint. Als kind krijgt hij vanuit een parallelle wereld een bundel toegeworpen. Zijn prille geest kan op dat moment niet anders dan het voorval negeren.
In het tweede boekdeel (het talige geschied) gaan de levenslopen van de personages onderling verweven. De mooiste vrouw ter wereld en de chemicus huwen elkaar. Hij is nu De Soeverein die de stad bestuurt. Vanuit zijn drijfveer om de tijd te stoppen brengt hij een industriële revolutie op gang. Aanvankelijk verdeelt hij zijn tijd evenredig over het besturen van de stad, het werk in de fabriek, en het fundamenteel onderzoek naar de grondslagen van het leven. Maar gaandeweg legt dit laatste steeds meer beslag op hem, en wanneer hij uiteindelijk alle bouwstenen van het leven uitgefilterd heeft zijn de consequenties daarvan zo schokkend dat hij het begeeft.
De avonturier is ondertussen opnieuw in zijn oude stad beland. Als geen ander voelt hij de onnatuurlijkheid van wat zich hier afspeelt. Hij wordt de katalysator die het verzet tegen De Soeverein op gang brengt.
De vrouw die voor iedereen een hart heeft behalve voor zichzelf is het enige personage dat pas in het tweede boekdeel haar opwachting maakt. Ze is ongeneeslijk ziek geboren en kapselt de kwetsuren van dit pijnlijke nieuws zozeer in, dat ze de gevoeligheden er rond uitzondert van haar persoonlijkheid. Hierdoor gaat ze haar leven toewijden aan het welzijn van anderen. Ze doet dit met zoveel ijver dat ze een wereldwijd filantropisch netwerk uitbouwt. Dankzij de schenkingen van de welvarende landen maakt ze een veelvoud aan projecten mogelijk in de andere. Ze is afkomstig uit een andere streek en cultuur dan die waar het verhaal zich afspeelt en besluit naar de stad van De Soeverein af te reizen omdat deze sinds de industrialisatie mogelijk over fondsen beschikt om haar netwerk mee te financieren. Wanneer ze onverwacht geneest beseft ze hoezeer haar altruïsme door eigenbelang was ingegeven en verliest ze haar motivatie om haar levenswerk verder te zetten.
De mens die ontdekt wat het betekent om mens te zijn vindt het bundel terug dat hem als kind toegeworpen werd. Het blijkt een boek te zijn dat zijn leven beschrijft.

In het derde boekdeel (actueel) komen de stedelingen erachter dat De Soeverein verdwenen is en dat ze zelfbewuste wezens zijn. Ze gaan de samenleving op een democratische manier ordenen. Het enthousiasme is groot en alles loopt naar wens. Maar al tijdens de initiële besprekingen houdt een groepje zich wat afzijdig van de rest. Ze zijn de democratie genegen, maar hebben daarnaast nog bijkomende plannen: zij willen een economie met honger. Met de industrialisatie van De Soeverein en het filantropisch netwerk dat de vrouw die voor iedereen een hart heeft als basis, bouwen ze deze economie uit en stijgt de welvaart exponentieel. Dan ontploft er een bom. Via een manifest verantwoordt de dader zijn acties. De avonturier die radicaliseert wordt gearresteerd en komt in de gevangenis terecht. De mens die ontdekt wat het betekent om mens te zijn treedt op als zijn advocaat.

De laatste 126 bladzijden van “HET GESCHIEDEN | voorbij“ bestaat uit diens pleidooi, dat echter geen verdediging van de beklaagde is maar een aanklacht van de huidige gang van zaken in de wereld, en tenslotte een blik werpt op wat mogelijk volgt.